Onlangs was ik in cultureel centrum Pakhuis de Zwijger te Amsterdam voor het debat van VPRO Tegenlicht over het Deltaplan Waterstof. Het ging over de haalbaarheid van een energietransitie waarbij we met z’n allen waterstof als energiebron gaan gebruiken. Een bijzonder interessant onderwerp dat ik graag met je deel.
Waterstof heeft een groot voordeel. Wanneer je het verbrand houdt je namelijk alleen zuiver water als restproduct over. Bovendien kan je waterstof doormiddel van een brandstofcel omzetten naar elektriciteit, waarmee je wederom slechts zuiver water als restproduct overhoudt. Dat klinkt bijna te mooi om waar te zijn.
Is waterstof echt schoon en CO2 neutraal?
Dat hangt er vanaf hoe je waterstof produceert. Waterstof is een element dat niet los in de natuur voorkomt. Het zal moeten worden gemaakt. Mooi is dat waterstof in alle organische materialen voorkomt. Je kunt waterstof bijvoorbeeld maken door aardgas op te splitsen. Het is economisch gezien de makkelijkste manier, echter komt er CO2 bij vrij, wat nu net het struikelblok is. Dit noemen we grijze waterstof en willen we liever niet.

De manier om groene waterstof te maken is doormiddel van elektrolyse. Je laat elektriciteit stromen door water en er ontstaan twee gassen, zuurstof en waterstof. Het nadeel van deze productiemethode is dat deze relatief veel energie kost. Om de benodigde energie CO2 neutraal op te wekken ben je aangewezen op wind- en zonenergie.
Nederland als producent?
Met de in Nederland opgewekte hoeveelheid duurzame elektriciteit kunnen wij onvoldoende waterstof maken om een volledige transitie waar te maken. Wel hebben wij een fantastisch dicht aardgasleidingnetwerk dat goed bruikbaar is voor het transport van waterstof. We kunnen waterstof dus zonder al te hoge investeringen door het land transporteren, maar we zullen meer energie of het waterstof zelf moeten importeren. In gebieden zoals de Sahara, in Australië en gebieden rond de evenaar, kan voldoende zonenergie worden opgewekt om voldoende waterstof te kunnen produceren. Er zullen dan flinke zonneparken moeten worden gemaakt. Waterstof kan dan in vloeibare vorm goed getransporteerd worden, of in gasvorm via leidingen. De vraag is alleen of wij in Nederland die afhankelijkheid wel willen hebben.
Optimisme versus pessimisme.
Wat mij opviel tijdens het debat, was dat de meeste argumenten tegen waterstof met een pessimistische blik naar de toekomst bekeken werden. Het meest gehoorde argument was dat het rendement bij het produceren van waterstof simpelweg te laag is en daardoor te veel energie kost. Wie zegt dat dit rendement in de toekomst niet omhoog kan? Een student aan de TU Delft vertelde dat op laboratorium niveau er reeds elektrolyse rendementen van zo’n 90% bestaan.
Daarnaast vraag ik mijzelf hardop af of ontwikkelingen in de toekomst bovendien niet leiden tot technologie die minder energie nodig heeft. Een hoger rendement bij opwekken van waterstof gecombineerd met een lager gebruik daarvan zou met de huidige ontwikkelsnelheid realiseerbaar moeten zijn.
Bij het optimistische kamp zag je dat velen wellicht te simpel en te optimistisch naar de mogelijkheden van waterstof kijken. In theorie is het fantastisch, maar de praktijk moet het laten zien. Er zitten vandaag zeker nog haken en ogen aan en er zijn nog flink wat hobbels te nemen.
Wat denk jij?
Zelf ben ik voorzichtig optimistisch over waterstof, vooral wetende dat er nog veel te verbeteren en te ontwikkelen valt en het blijven ontwikkelingen nou eenmaal een menselijke eigenschap is.
Ik ben benieuwd! Wat denk jij?
Gerelateerde links
Deltaplan Watersof – Pakhuis de Zwijger